Trouw publiceerde op dinsdag 1 september het artikel ‘De digitale huisarts heeft direct een beeld van de patiënt’. De aanleiding: op 1 september ging in Utrecht de eerste digital first huisartsenpraktijk in Nederland van start: DocLine. Het systeem is een concept van Arts en Zorg, een zorgaanbieder die momenteel aan bijna 200.000 patiënten eerstelijnszorg levert vanuit 28 gezondheidscentra en praktijken verspreid over heel Nederland. Kennelijk staat digitale zorg nu op de radar de algemene landelijke pers. Nu de Eerste en Tweede kamer nog!
Invoering van IT zonder herstructurering levert slecht beperkt voordelen op
In het artikel becommentariëren drie huisartsen – onder wie mijn SpinDok-collega Bart van Pinxteren – deze ontwikkelingen. Ze zoeken naar een waardeoordeel: voor welke patiënten is DocLine nu bruikbaar? Want naast dat er natuurlijk digibeten en laaggeletterden bestaan, is het ook maar de vraag of ‘elkaar echt zien’ niet altijd beter is. Toegegeven, het gaat sneller, maar is het ook goed voor de patiënt?
Waar ik woon, een dorp in de provincie Utrecht, zit de huisarts in de gevarenzone. Zoals in zoveel dorpen is er sprake van vergrijzing en sociale problematiek. Voor de mensen is een persoonlijke benadering van de huisarts belangrijk. Hun huisarts van weleer is inmiddels met pensioen en hun jongere, moderne opvolgers zijn vaak niet bereid lange dagen te maken. Met de wildgroei aan invallers en commerciële initiatieven wordt het opbouwen van een vertrouwensband er niet makkelijker op. Daarom bevindt de huisartsenzorg in Nederland zich volgens mij in een cruciale fase. Haalt de huisarts 2030 nog wel? En zo nee, is dat dan erg? Het antwoord op die laatste vraag hangt af van wat ervoor in de plaats komt.
In 2006 publiceerden Michael Porter en Elizabeth Teisberg hun boek ‘ Redefining Health Care’. De auteurs betogen dat 21ste eeuwse medische technologie wordt geleverd binnen 19de eeuwse organisatiestructuren. In 2013 publiceerde Porter samen met Thomas H. Lee het artikel ‘The Strategy That Will Fix Health Care’. Daarin stellen de auteurs dat IT weliswaar een krachtig hulpmiddel is, maar dat invoering van IT zonder herstructurering beperkte voordelen oplevert. Dat betekent dat de huidige silostructuur in de gezondheidszorg moet verschuiven naar een organsiatievorm rond de medische toestand van de patiënt. Porter noemt dat een structuur van Integrated Practice Units (IPUs). In een IPU biedt een toegewijd team bestaande uit zowel klinisch als nietklinisch personeel de volledige zorgcyclus van de patiënt. Het kromme is dat de huidige IT-systemen juist de levering van deze geïntegreerde, multidisciplinaire zorg vaak bemoeilijken. Automatisering van gebroken processen is suboptimalisatie.
Is de digitale huisarts van DocLine dan wel een ontwikkeling in de goede richting? Een beetje. Voor mijzelf als ICT-fluisteraar wil ik dan wel slimme zelfdiagnose, automatische doorverwijzing naar een kliniek van mijn keuze, labuitslagen met een uitgebreide toelichting. Inzage in het eigen dossier komt eraan. En als dan de versnipperde informatie in medisch jargon naar begrijpelijk Nederlands wordt vertaald, ja, dán zitten we in de goede richting!
Dit artikel verscheen eerder als column van Rube van Poelgeest in ICT/zorg.