Onlangs sprak ik een vriendin die dialyseert en diverse nevenklachten heeft. Zij klaagt erover dat haar (overigens fijne) huisarts haar niet meer aankijkt als ze bij hem op bezoek komt en aandacht voor haar problematiek vraagt. Ze heeft hem daarop aangesproken, waarop hij verklaarde dat hij het dossier ook
moet bijwerken en dat hij maar tien minuten voor het hele gesprek kan inplannen. Huisartsenpraktijken raken overbelast. Dit gebeurde al tijdens de eerste piek van de coronacrisis, maar inmiddels staat een flink aantal huisartsen echt het water aan de lippen.
Tijdens corona móést de huisarts wel experimenteren met ‘zorg op afstand’
Er zijn enkele opties om die druk weg te nemen. Voor de hand ligt natuurlijk om meer personeel aan te nemen, meer huisartsen, of meer ondersteunend personeel. Los van de kosten is de tweede optie alleen effectief als zij de huisarts echt werk uit handen kunnen nemen en dat de patiënt dat ook accepteert. Die wil natuurlijk de huisarts zelf zien, en niet ‘een of andere assistent’. Optie één gaat op korte termijn evenmin werken, tenzij we werkeloze medisch specialisten omscholen. Wat je ook kan doen is het concept van ‘1,5 huisartsen’ afschaffen. Dat betekent dat een huisarts eerder doorverwijst, zodat zij/hij zich meer kan richten op de kerntaak: het zijn van ‘sparing partner voor de bezorgde patiënt’. Maar ja, dat vindt de zorgverzekeraar weer niet goed. Het rekenmodel bepaalt immers dat ziekenhuiszorg duurder is dan huisartsenzorg, zelfs als het om dezelfde behandeling gaat. Ondanks het gegeven dat het ziekenhuis die behandeling vaak efficiënter kan uitvoeren.
Misschien voelt u al waar ik naartoe wil. Deze column staat niet voor niets in een magazine dat over ICT in de zorg gaat. Johan Cruijff zei het al: “Elke voorkant heb een achterkant”. Hoe lastig deze coronatijd ook is, de huisarts moest wel experimenteren met ‘zorg op afstand’. Afhankelijk van wat op enig moment in het proces meerwaarde had, koos de huisarts voor digitale of fysieke hulpverlening. De stap om dit in het vervolg te blijven doen is dus niet meer zo groot. Ook het bedrijfsleven heeft de steeds beter wordende tools voor virtueel vergaderen enthousiast omarmd. Dat kan dan toch ook voor het beantwoorden van medische vragen? Inmiddels kunnen we het vraag/antwoordproces zodanig slim inrichten dat de deelname van de vragensteller niet langer vereist is. Het kan eventueel worden verrijkt met allerhande visuele en taalkundige hulpmiddelen. Wat let de huisarts om dat in te zetten ter voorbereiding van een digitaal of fysiek consult?
Ik hoor u al zuchten: weer nieuwe systemen erbij! Juist daarom is het belangrijk om heel goed na te denken over het naadloos integreren van deze geïsoleerde oplossingen in het grotere geheel. Hoe moet het nieuwe hybride zorgproces voor de huisarts eruitzien in relatie tot de andere zorgverleners zoals ziekenhuizen? Gelukkig is er steeds meer aandacht voor volwassenheidsmodellen van de digitalisering van de zorg. Denk aan ‘De ICT-ladder voor de huisarts’. Al is dat voor de lezer van dit artikel natuurlijk ‘oud nieuws’! Toch?